De plant

De pinda plant, wordt ook wel aardnoot, grondnoot, olienoot of apennoot genoemd en is een eenjarige plant.

Wat de pinda zo bijzonder maakt is dat de pinda vanuit botanisch oogpunt geen noot is en dat de pinda’s dus niet zoals bij andere noten aan bomen groeien. De pinda plant is namelijk een boon en behoort tot de peulvruchtdragende of vlinderbloemige zoals sperziebonen en erwten.

seedcare pindafabriek

De bloemen bevinden zich bovengronds, waaruit na bevruchting zich een peul met meestal twee zaden ontwikkeld. De vrucht ondergaat een bijzondere ontwikkeling: de stengel of loot waaraan de peul zal groeien ontwikkelt zich uit de bloem en boort zich in de grond. Dit deel van de stengel wordt een gynofoor of stamperdrager genoemd. Onder de grond vormt en rijpt de vrucht met daarin de zaden (pinda’s) en gaat vervolgens, onder natuurlijke omstandigheden, over tot ontkieming.


Voor een link naar een heel leuk een informatief filmpje over pinda’s kan je hier kijken. Deze duurt ongeveer 7 minuten. Er is ook een korter filmpje van 2 minuten.

Geschiedenis

De officiële herkomst van de pinda’s is eigenlijk onbekend, maar men gelooft dat de noot al voor de jaartelling bekend was en afkomstig is uit Zuid-Amerika, Brazilië of Peru.
De Spanjaarden en Portugezen lijken na hun kolonisatie van Zuid-Amerika uiteindelijk grotendeels verantwoordelijk te zijn voor de introductie van de pinda (en de aardappel) over de tropische en subtropische gebieden over de gehele wereld in de 16e eeuw. Voor de Pindaplant is Nederland eigenlijk te koud en te nat, maar in Spanje worden vandaag de dag nog steeds pinda’s gekweekt.

De in Afrika geïntroduceerde pinda reisde met de slaven mee naar Amerika, waar ze door het geheel zuidelijke deel van Amerika werden geteeld en gegeten. Er lijkt bewijs te zijn dat de Inca’s de eerste mensen waren die pinda’s vermaalde tot pindakaas en dat Dokter John Harvey Kellog (de Kellogs Cornflakes oprichter) de hedendaagse uitvinder is van pindakaas in 1895. Pindakaas werd officieel geïntroduceerd op de wereld expo van 1904 in St Louis, Missouri.

George Washington Carver wordt algemeen gezien als de vader van de de moderne pinda. Hij begon zijn onderzoek naar pinda’s in 1903 in Alabama. Hij zag al snel de economische potentie van de pinda en stelde voor deze in de gewas rotatie op te nemen. Dit advies werd graag opgevolgd omdat de katoen producties steeds meer last kregen van allerlei ziekten en tekorten aan voeding, terwijl de Pindaplant juist voeding vastlegt en toevoegt aan de grond. Later onderzoek hielp Carver met de ontdekking van meer dan 300 toepassingen voor de pinda zoals: scheercrème, koffie, inkt, schoenpoets, etc.

De teelt

De pinda groeit het beste op een wat droge losse zandgronden met een lage zuurgraad, dit omdat de vruchten erg vatbaar zijn voor vochtschimmels en zuren. De pinda’s worden meestal rond april of mei gepland.
De manier waarop pinda’s groeien is heel bijzonder. Wanneer de plant bloeit komen er meerdere kleine gele bloemen, welke nadat ze zijn bestoven door insecten verwelken en een loot vormen die tot in de grond groeit waar de peulen zich ondergronds vormen. De bestuiving moet plaatsvinden binnen 12 uur na de bloei, daarna verwelkt de bloem of ze bestoven is of niet. Van zaai tot oogst duurt de teelt zo’n 4 a 5 maanden.
Op veel plaatsen in de wereld worden pinda’s verbouwd, maar 4 pinda soorten worden wereldwijd het meest geproduceerd nl: de Runner, de Spanish, de Valencia en de Virginia. Elk soort is uniek in maat, vorm en smaak. De Runner wordt veelal gebruikt voor pindakaas, de Spanish voor snoepgoed en pinda olie, de Valencia is de zoetste en de Virginia wordt voornamelijk geroosterd met en zonder de beschermde grijsbruine buitenhuid.

Onder de lokale omstandigheden wordt meetal in september en oktober de pinda planten geoogst, waarna ze met de pinda’s omhoog gelegd worden om te drogen. Uitgegraven pinda’s bevatten 25 tot 50% vocht en moeten indrogen tot 10% of minder voordat ze opgeslagen kunnen worden. De grootste producenten van pinda’s zijn China, Israël, de Verenigde Staten, Egypte, Argentinië en Zuid-Afrika.

Israël en Egypte produceren voornamelijk voor export van de rauwe noten in dop. China exporteert ook rauwe noten in dop, hoewel het grootste deel van de oogst in gepelde vorm wordt geëxporteerd of gebruikt voor de productie van arachideolie.

In arme landen wordt alles met de hand gedaan. Zoals zaaien, water geven en oogsten. Hier zijn veel mensen voor nodig. Soms moeten de kinderen ook meewerken. In Amerika zijn de pinda akkers heel groot. Hier doet de pinda boer alles met machines. Hij heeft een zaaimachine, een spuitmachine en een machine om te oogsten. Zelfs de pinda doppen maakt hij schoon met een borstelmachine.

Pinda’s als voedsel

seedcare pindafabriek

Zoals alle zaden zijn pinda’s rijk aan eiwitten. Deze eiwitten zijn in essentie nodig voor de groei van de nieuwe Pindaplant, maar zijn daarmee ook een goede voedselbron voor mens en dier.

De belangrijkste brandstof in een pinda is vet. Pinda’s zijn veel vetter dan de zaden van andere peulvruchten. Pinda’s bevatten naast 45-50% vet, 25% eiwit en circa 14% koolhydraten. Verder bevatten pinda’s vitamine B3, B11 en relatief veel vitamine E. Ook bevatten pinda´s veel van het aminozuur tryptofaan en de mineralen mangaan en koper.

Ongebrande (rauwe) pinda’s kunnen gepeld en gegeten worden. Voor menselijke consumptie is het echter gebruikelijk de rijpe pinda’s te pellen en kort te blancheren zodat het vliesje loslaat. Hierna worden ze gebrand of vermalen tot pindakaas. Vooral in de winter worden ze ongepeld gebruikt (en dikwijls aangeregen) als voedsel voor wilde vogels. Met name in de zuidelijke staten van de Verenigde Staten worden niet geheel rijpe (“groene”) pinda’s ook in de schil gekookt. Ze worden daarbij zacht zoals bonen en gegeten met wat zout of ook wel scherper gekruid (met Cajun).

Pinda’s worden gebruikt voor het maken van pindakaas, pindasoep, zoete en hartige gerechten. Ze worden ook los gegeten, vaak gesuikerd of bestrooid met zout. Behalve de pinda wordt ook de olie uit de pinda gebruikt. De versgeperste oliën zoals wokolie bevatten pinda-allergenen. De sterk verhitte oliën, meestal gebruikt door de voedingsindustrie (zeker in medicijnen) zijn veilig. 

Voor de bereiding van pindakaas wordt eerst de rauwe gepelde pinda geroosterd en afgekoeld. De geblancheerde pinda’s worden elektronisch of met de hand gesorteerd om er zeker van te zijn dat alleen goede, gezonde pinda’s worden gebruikt. De pinda’s worden gemalen, totdat het de textuur van boter heeft. Daarna worden de pinda’s gemalen en tot ongeveer 170 graden verhit. Zodra de emulgatoren worden toegevoegd en gemengd, wordt de boter snel afgekoeld tot 120 graden of minder. De pindakaas wordt vervolgens verpakt in potjes.

Allergie

Pinda is een berucht en veel onderzocht allergeen. Een minimale hoeveelheid leidt bij sommige mensen al tot ernstige reacties. Ook lijkt pinda-allergie steeds vaker voor te komen. Wel is bekend dat de plant zelf niet allergeen is. Ook de pindadoppen zijn ongevaarlijk. Pas bij het openen van de doppen kunnen de allergene stoffen vrijkomen welke van de pinda en haar bruine huidje zelf komen.

Naar schatting heeft circa 0,7% van alle mensen een allergie voor pinda’s. Deze allergie kan zeer ernstig zijn; sommige mensen reageren zelfs al zeer heftig op de geur van pinda’s.

Ongeveer 0,5-1% van alle kinderen in westerse landen heeft pinda-allergie. De meeste kinderen (naar schatting 75%) groeien niet over deze allergie heen. Toch is het raadzaam om regelmatig opnieuw te testen of nog sprake is van pinda-allergie. De hoeveelheid antistoffen tegen pinda in het bloed zijn geen harde maatstaf voor de ernst van de reacties. Bij kinderen wordt een hoeveelheid van 12 kU als een aanwijzing voor pinda-allergie gezien.

De beruchtste allergenen die de pinda bevat, zijn drie suikereiwit moleculen die ‘Ara h 1’, ‘Ara h 2’ en ‘Ara h 3’ worden genoemd. Vooral het eiwitgedeelte van deze moleculen veroorzaakt de allergische reactie. Een aantal van de suikergroepen echter maakt dat veel patiënten met een pinda-allergie ook een positieve uitslag vertonen bij allergietesten voor andere peulvruchten. Dit wordt ‘kruisreactiviteit’ genoemd. Dit fenomeen is niet zelden de oorzaak van onnodig zware vermijd diëten. Echter, slechts zelden heeft een patiënt met pinda-allergie ook een bijkomende allergie voor andere peulvruchten zoals sojabonen, bonen of erwten.

Kruisreactiviteit maakt tevens dat veel patiënten met graspollen allergie (hooikoorts) een positieve allergie test vertonen voor pinda’s, zonder dat het eten van pinda’s bij hen daadwerkelijk klachten veroorzaakt. Een positieve pinda-allergietest betekent dus niet altijd dat er daadwerkelijk sprake is van een pinda-allergie. Bij een allergie voor pinda’s (en/of soja) is het belangrijk dat er ook gekeken wordt naar een allergie voor lupine. Lupine is net als de pinda een lid van de vlinderbloemige familie. Vaak hebben mensen met een lupine allergie ook antistoffen tegen pinda’s in hun bloed.

seedcare pindafabriek

Sociaal Economisch

De productie van pinda’s en noten in het algemeen kent een turbulente geschiedenis.

Toen bijvoorbeeld in de 16e eeuw de pinda in Senegal (West-Afrika) werd geïntroduceerd bleek het een begin van betere economische tijden. De slavenhandel werd vervangen door de productie van pinda’s, waarbij Senegal de grootste exporteur van pinda’s ter wereld werd. Toen in 1960 Senegal onafhankelijk werd was de export van pinda’s dan ook hun grootste bron van inkomsten en werkte 50% van de bevolking in de pinda industrie. Echter om deze succesvolle teelt nog verder uit te breiden was geld nodig voor investeringen. Dit geld werd aan hen geleend door de Wereldbank, wat resulteerde in een zeer grote schuld. Toen rond 1980 veel meer derde wereldlanden hun heil zochten in de de toen lucratieve pindateelt, stortte de marktprijs in door de onbalans in vraag en aanbod. Senegal was genoodzaakt nog meer geld te lenen om aan haar financiële verplichtingen aan de Wereldbank te voldoen. Met het bankroet in zicht werd met behulp van de Wereldbank een economische hervorming ingevoerd.

Met deze liberalisering oftewel het wegnemen van handelsrestricties (weghalen van import belasting en heffingen) op de import van bijvoorbeeld buitenlandse noten werd getracht het tij te keren. Verder moesten de kosten van de overheid omlaag door minder uitgaven, privatisering van pindaboerderijen en het doorbreken van de gegarandeerde pinda prijs door de overheid. Maar de situatie werd onder de alsmaar dalende prijzen alleen maar erger. In 20 jaar waren de prijzen meer dan gehalveerd van $1745 in 1975 naar $638 in 1995. Senegal heeft inmiddels een van de grootste schulden ter wereld en geeft tegenwoordig meer geld uit aan rentelasten dan aan educatie en gezondheid tezamen. Lees meer over de achtergronden van deze crisis in Senegal op de deze pagina of deze.

In Amerika ging het er geheel anders aan toe. De Amerikaanse pinda is een van de meest beschermde agrarische producten ter wereld. De overheid investeerde zwaar om de pinda industrie in Amerika op poten te zetten. En tot op de dag van vandaag is het een van de zwaarst gesubsidieerde teelten. Amerikaanse pinda boeren krijgen voor elke geteelde pinda een financiële bonus, daardoor kunnen ze hun pinda’s voor een lagere prijs aanbieden op de wereldmarkt. In de 21st eeuw is Amerika inmiddels de grootste pinda producent ter wereld met zo’n 50.000 pindaboerderijen. In tegenstelling tot Senegal had Amerika geen buitenlandse schuld nodig om haar pinda industrie uit te breiden. Met 4 miljard omzet hebben de Amerikaanse pindaboeren niets te vrezen, dankzij de grote binnenlandse markt met een gemiddelde consumptie van 3kg per persoon per jaar en het ontbreken van een buitenlandse schuld. Ook heeft Amerika geen last van een onbeschermde markt door het ontbreken van handelsrestricties zoals in Senegal. Verder gebruikt Amerika haar politieke en economische overmacht vaak om buitenlandse handelsbelemmeringen op de Amerikaanse pinda af te wenden op laste van sancties.

Print Friendly, PDF & Email